2016-Nr.2 De Boerbol in het boerboek

Uit de kasboek van de boermarke uit de negentiende (en twintigste) eeuw is interessante informatie te halen, al zijn niet alle posten meteen te begrijpen. Hendrik Lanjouw heeft gegevens bij elkaar gezocht over de boerbol.

201602afb1

Figuur 1. Op stap met de boerbol.

De boerbol is een van de meest voorkomende posten in het boerboek. Dan heb­ben we het over de dekstier, die door de boermarke werd aangeschaft voor ge­meen­schappelijk gebruik. Uit het kasboek van de boermarke is niet te achter­halen hoe alles daar was ge­regeld. Omdat ik weet dat in de dorpen Anderen en Gas­teren het op dezelfde manier werd geregeld, kan ook voor Anloo gezegd worden hoe alles verliep. Voordat men overging tot het aankopen van een stier, werd er vooraf in een vergadering overlegd wie voor het aankomende jaar de stierhouder zou zijn. Elk jaar werd dan in de herfst op de beestenmarkt in Vries een stier gekocht. Volgens de Drentsche Volksalmanak van 1853 was deze markt in dat jaar op vrijdag 23 oktober. de eerste vrijdag na de Zuidlaardermarkt.

201602afb2

Figuur 2. De bol doet zijn werk.

Jaarlijks staat dan een post in het boerboek, zoals in 1877: De bol betaald. Vriezer markt ƒ 87,50. Op 18 oktober 1878: Betaald voor de boerbol en voor vertering ƒ 96,25. En: voor het drijven van de bol met de vertering en tol aan Roelof Westrup ƒ 0,36½.

Wie de stier naar Anloo leidde wordt nooit vermeld, maar waarschijnlijk is dat de stierhouder. Het was de gewoonte een vertering te betalen voor degene die de stier moest drijven. Vanaf Vries kon je via Tynaarlo, Zeegsersteeg over Schipborg naar Anloo. Soms volgde men de weg naar Zuidlaren en moest dan tol betalen. Het tolhuis stond aan de zuidzijde van de weg in het dal van het Schipborger Diep. Op een topografische kaart van 1900 staat de tol aan­gegeven. Op dezelfde plek staat nu een burgerhuis.

Vervolgens wordt de stier gestald bij de bolboer voor dat jaar. Deze verzorgt de stier en laat de stier dekken. Wat voor vergoeding hij daarvoor ontvangt wordt in de boeken niet vermeld,  maar er wordt ook nooit een stier verkocht. De zaak is als volgt geregeld: aan het eind van het jaar mag hij de stier verkopen en het geld als beloning houden, voor het voeren en verzorgen. Een heel eerlijke en sociale manier omdat hij alles wat hij de stier voert ook betaald krijgt. Hoe zwaarder de stier, des te meer de opbrengst voor de slacht.

201602afb3.jpg

Figuur 3. Topografische kaart omstreeks 1900. Bij de bovenrand de tol tussen Tynaarlo en Zuidlaren, bij het Schipborgerdiep.

De dekgelden worden door de boermarke ontvangen  en vermeld in het kasboek. Vaak omschreven als bolgeld beurt. Soms wordt het wat duidelijker omschreven en wordt ook het aantal koeien vermeld, zoals op 28 november 1868: Bolgeld ontvangen van 111 koeien ƒ 27,75, 25 cent per koe. In 1883, op 9 december: Ontvangen voor 104 koeien bolgeld à 40 cents ƒ 41,60. Dat is 15 cent per koe meer dan in 1868. Daaruit blijkt dat het dekgeld per koe jaarlijks kan verschillen. In overleg wordt dat bepaald.

201602afb4

Figuur 4. Jaarlijks werden ruim 100 koeien door de bol gedekt.

Zo krijgt met ook wat inzicht in het aantal koeien dat jaarlijks wordt gedekt. In 1868 waren het 111 koeien, in 1883 ging het om 104, en in november 1882: 119 koeien voor bolgeld beurt.  Deze getallen zijn de hoogste en laagste in een reeks van jaren, zo kan men het gemiddelde beoordelen. Hoe alles precies reilde en zeilde kun je in het boerboek niet nagaan. Enkele posten blijven onduidelijk. Bijvoorbeeld: door de boermarke worden schaaphekken verhuurd; wanneer daarvoor het geld ontvangen is staat er de volgende zin: Deze gelden zijn aan de Boervolmagten tot het kopen van een stier overhandigd.  Enkele jaren daarna staat er deze post: Betaald voor het te kort van de bol 31 cent. Is er net als bij de scheperij een aparte pot voor de bol? We weten het niet.

Nog één aparte post uit het boerboek. In 1876: Aan B. Koiter voor de stier ƒ 90,-; Vertering bij kopen der stier ƒ 3,25; Voor opname in Vonst ƒ 0,85. Vrijwel zeker is hier sprake van een verzekering bij een Veefonds. Er is niet aangegeven of dit bedrag betaald is als verzekeringspremie. Misschien moest er een bedrag betaald worden om toe te treden.

De beschreven periode van de boerbol valt tussen 1830 en 1900. In een jonger kasboek van de boermarke van 1930 tot 1952 staan ook nog veel posten over de boerbol. Daarover meer in een volgend artikel.

Hendrik Lanjouw

Bron afbeeldingen: Brand Overeen e.a., 1988. ‘Jan, d’r is volk op de deel. Langs oude Veluwse hoeven’.

 

 

 

 

 

 

Reacties zijn gesloten.